Wandelniveaus

De T1-T6 schaal van de Zwitserse Alpenvereniging (SAC)

Wij hebben bij onze tochten de wandelniveaus van de Zwitserse Alpenvereniging aangehouden en lopen doorgaans merendeels niveau T2 en maximaal niveau T3. heel af en toe hebben we een uitschieter naar T4. Hieronder staat een uitleg over deze wandelniveaus.

Je bent ze misschien al wel eens tegengekomen bij een wandeltocht, de aanduiding T1-T6. Het zegt iets over de moeilijkheidsgraad van de wandeling. In de Alpen, maar ook daarbuiten, worden qua zwaarte vaak aangeduid met een moeilijkheidsgraad variërend van T1 tot en met T6. T staat hierbij voor ’toerisme’. De schaal geeft duidelijke gradaties aan in moeilijkheid. En de moeilijkste passage van een tocht bepaalt de uiteindelijke moeilijkheidsgraad. Er zijn in totaal 6 moeilijkheidsgraden gedefinieerd:

T1 – Goed aangelegde, eenvoudige paden. Indien gemarkeerd: geel. Vlak of glooiend terrein, geen gevaar voor een val in de diepte. Ook te belopen met gewone gymschoenen. De oriëntatie is probleemloos en de wandeling is ook zonder kaart mogelijk.

T2 – Pad met aanzienlijke hoogteverschillen. Indien gemarkeerd: wit-rood-wit. Deels steil terrein, gevaar voor een val in de diepte niet uitgesloten. Enige tredzekerheid noodzakelijk, (lichte) bergwandelschoenen aan te bevelen. Enige kennis van oriëntatie noodzakelijk.

T3 – Geen echt pad, wel padsporen zichtbaar, geëxponeerde passages kunnen met klimtouw of kettingen gezekerd zijn, eventueel heb je de handen nodig voor het evenwicht; indien gemarkeerd, dan wit-rood-wit. Op sommige delen geëxponeerde stukken met steile afgronden: gevaar om te vallen, gruis en losse rotsen. Tredzekerheid en stevige bergwandelschoenen noodzakelijk, evenals een goed oriëntatievermogen en elementaire alpiene vaardigheden.

T4 – Pad niet altijd zichtbaar, deels padloos, op sommige plaatsen handen nodig voor de voortbeweging, indien gemarkeerd: wit-blauw-wit. Zeer steil terrein, linke grashellingen, losse rotsen, eenvoudige, apere gletsjer (aper = zonder sneeuw, alleen ijs, alle spleten zichtbaar). Vertrouwd zijn met geëxponeerd terrein en licht stijgijzervaste bergwandelschoenen noodzakelijk. Je moet in staat zijn het terrein te beoordelen, je goed te kunnen oriënteren en alpiene ervaring hebben.

T5 – Vaak padloos, enkele eenvoudige klimpassages tot 2e-graads; als de route gemarkeerd is: dan blauw/wit. Geëxponeerd (=gevaarlijk), zwaar terrein, puin/losse rotsen, redelijk eenvoudige gletsjers en sneeuwvelden. Stijgijzervaste bergschoenen noodzakelijk. Je moet het terrein feilloos kunnen beoordelen en je uitstekend kunnen oriënteren. Alpiene ervaring en elementaire kennis en ervaring met het gebruik van pickel, stijgijzers en touw zijn onontbeerlijk.

T6 – Meest padloos, klimpassages tot 2e graads, meestal niet gemarkeerd. Vaak zeer geëxponeerd, link puin/losse rotsen, steile gletsjers met gevaar voor uitglijden. Een uitstekend oriëntatievermogen is onontbeerlijk, evenals een brede alpiene ervaring. Je moet vertrouwd zijn met alpiene hulp- en zekeringsmiddelen.

Voorbeelden van een T3-niveau (sommige stukken met touwen of kabels, randje T3/T4):